Gepubliceerd op 22-11-2018

Overleggen

betekenis & definitie

Overleggen (legde of leide over, heeft overgelegd, overgeleid), iets ergens overheen leggen: ge moet er een doek overleggen;

— (van schaatsenrijders) beurtelings den eenen voet over den anderen plaatsen, onder het rijden;
— (muz.) (bij het bespelen van een instrument) een langeren vinger over een korteren heenzetten;
— naar de andere zijde leggen: (zeew.) het roer overleggen, wenden; de zeilen, het schip overleggen, wenden, zoodat de wind tegen de andere zijde ervan komt;
— ter zijde leggen, besparen, overhouden: geld overleggen; daar kan hij best f 100 per maand overleggen;
— medebrengen, vertoonen: stukken ter inzage overleggen; de beste getuigschriften kunnen overgelegd worden;
— opzenden (naar een overheidspersoon): de stukken moeten voor 1 Mei overgelegd worden;
—, (overlegde, overleide, heeft overlegd, overleid), overdenken, bepeinzen: ik moet de zaak nog eens rijpelijk overleggen wat het beste is;
— iets met iem. overleggen, iem. over iets raadplegen. OVERLEGGING, v. (-en), het overleggen; overleg.