Overblijfsel o. (-s, -en), wat van iets overgebleven is; gewijde overblijfselen, overblijfselen der heiligen, reliquieën;
— wat overgeschoten is, dat ongebruikt is gebleven; (fig.) dat gebruik is nog een overblijfsel uit de middeleeuwen, dagteekent daarvan;
— (fig.) spoor: een overblijfsel van die mythe vinden wij in deze legende. OVERBLIJFSELTJE, o. (-s).