Orgaan - o. (...ganen), (eig.) werktuig of instrument; inz. dat deel van een levend wezen (plant of dier), dat door zijn bouw enz. voor eene bepaalde verrichting dient: het orgaan van den reuk is de neus; de geslachte-, ademhalings-, spijsverteringsorganen;
— de stem ten opzichte van klank en toon : zij heeft een krachtig, een mooi, een vol orgaan;
— persoon of dagblad enz., waarvan men zich bedient ter openbaarmaking of verspreiding van meeningen enz., tolk: deze courant is het orgaan der liberale partij.
