Opspalken (spalkte op, heeft opgespalkt), slag., heelk.) met spalken openzetten, vasthouden); (fig.) den mond opspalken, wijd openzetten;
— (fig.) de oogen opspalken, groote oogen opzetten. OPSPALKING, v.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: