bn. bw. niet verwacht, niet voorzien : eene onverwachte uitkomst; dit onverwacht schouwspel; een onverwachte aanval;
— op het onverwachtst, geheel onvoorzien;
— van personen, wier komst eigenlijk onverwacht is: een onverwachte gast;
— bw. onvoorziens : wij zijn onverwacht aangekomen. ONVERWACHTHEID, v.