(ontbeerde, heeft ontbeerd), iets missen waaraan men grote behoefte heeft: wij kunnen hierbij uw hulp niet ontberen;
— (spr.) die veel begeert, veel ontbeert. ONTBERING, v. (-en), het gemis van noodzakelijke levensbehoeften: het vasten gewoon, verduurde ik de ontbering van voedsel met gelatenheid; uitgeput door langdurige ontberingen.