Gepubliceerd op 01-11-2018

Ongebonden

betekenis & definitie

Ongebonden bn. niet ingebonden: werken van oude en nieuwe dichters, nog ongebonden;

—: niet opgebonden, los hangend: haar ongebonden haar golfde om haar schouders;
— (dicht.) ongeboeid : hij trede den Raad alleen en ongebonden binnen; (van den stijl) ongebonden stijl, het proza;
— (-er, -st), uitgelaten, losbandig, ongeregeld : eene ongebonden levenswijze; de ongebonden scherts der jeugdige officieren.
ONGEBONDENHEID, v. (...heden), uitgelatenheid, losbandigheid.