Gepubliceerd op 01-11-2018

Onderpand

betekenis & definitie

o. (-en), eene zaak, die door of vanwege een schuldenaar aan zijn schuldeischer of diens vertegenwoordiger in handen wordt gesteld tot zekerheid van de betaling der schuld; alleen in de spreektaal en de gewone schrijftaal; maar niet in de rechtstaal, in welke men óf pand óf hypotheek bezigt, naar gelang het een roerend of onroerend goed betreft, terwijl onderpand in het volksgebruik van beide gezegd wordt: hij heeft geld opgenomen en zijn zilverwerk tot onderpand gegeven; iem. geld op onderpand leenen; landerijen zijn de beste onderpanden;

— (bij uitbr.) personen, die men aan den vijand of aan zijne tegenpartij als gijzelaars in handen stelt, tot zekerheid voor het nakomen eener aangegane verbintenis;
—■ (overdr.) een voorwerp, dat men iem. in handen stelt als een zichtbaar teeken, bewijs of waarborg, dat men eene aangegane verbintenis getrouw zal nakomen of eene gedane belofte gestand doen : de trouwringen waren reeds in voorchristelijke tijden zinnebeeldige onderpanden eener onverbrekelijke verbintenis;
— ook als een zichtbaar teeken, bewijs of waarborg van de waarheid van hetgeen men hem verzekert, of van de oprechtheid der gevoelens die men hem betuigt: op dit oogenblik zelfs hebt gij een nieuw onderpand harer genegenheid in de hand (t. w. een briefje); ■
—■ (overdr.) eene handeling, die tot bevestiging eener belofte of verzekering dient, als een gegeven eerewoord, een eed, handdruk, kus enz. : hij gaf zijn woord tot onderpand dat hij zijne belofte zou nakomen; (overdr.) elke andere handeling of omstandigheid, die tot waarborg en zekerheid verstrekt van de vastheid, duurzaamheid, oprechtheid of waarheid van datgene waarvan sprake is : hij moet ons een onderpand geven van zijne trouw, en dat geeft hij door hier te verschijnen;
— (overdr.) personen, voorgesteld als zichtbare en tastbare bewijzen van de vastheid, duurzaamheid, oprechtheid of waarheid van datgene, waarvan sprake is; als de waarborgen dat men recht heeft daarop te vertrouwen; inz. gezegd van kinderen, als bewijzen en waarborgen van de liefde en trouw der ouders. ONDERPANDJE, o. (-s).