Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbebouwd

betekenis & definitie

bn. niet bebouwd, niet met gebouwen bezet: slechts twee wegen, aanvankelijk straten, maar weldra onbebouwd, voeren naar de vestingwerken op de helling; (van land) niet bebouwd, niet door ploegen enz. geschikt gemaakt tot het voortbrengen van veldvruchten, braakliggend, woest: onbebouwde gronden; (fig.) (van den geest, bij vergelijking met een akker): met zijne alles overschreeuwende drift voor den koophandel, genoegd bij zijn smaak voor verstrooiende uithuizige vermaken, hébben zijn geest onbebouwd gelaten.