m. het negende uur (de hora nona) der kerkelijke dagverdeeling
— die met priemetijd (hora prima), den dienst des morgens te zes uren, aanving, dus 3 uur in den namiddag wanneer men tot onder het Bourgondische huis, het middagmaal hield; vandaar (toen de tijd van dit maal tot 12 uur of het midden van den dag werd verschoven) middag: voornoen nanoen.