Nachthuis o. (...huizen), publieke plaats, waar ‘s nachts gelagen gezet en gedanst wordt;
...HUISJE, o. (-s), (zeew.) eene tegenover den roerganger geplaatste houten kast met drie vakken, waarvan twee elk een kompas bevatten, terwijl in het middelste eene lamp is geplaatst om de beide andere te verlichten;
...HUISGLAS, o. glas in de kap van het nachthuis, waardoor men gezicht heeft op het kompas;
...HUISLAMP, v. (-en), (zeew.) lamp in het nachthuisje;
...HUT, v. (-ten), hut waarin geslapen wordt.