Gepubliceerd op 27-09-2018

Mop

betekenis & definitie

1. Mop m. en v. (-pen), scheldwoord : Indische mop.

2. Mop v. (-pen), groote gebakken metselsteen van 24 cM. lengte: klinkers en moppen;
zeker hard koekje : Weesper moppen; stroopmoppen;
— (gemeenz.) duiten, geld: hij heeft moppen;
— groot stuk: eene mop hout, turf; •
— een mopje spelen, zingen, stukje, deuntje;
—■ inktvlak;
— (fig.) aardigheid, gekheid, ui, kwinkslag: eene aardige mop;
— eene schuine mop, eene aardigheid van verdacht gehalte;
— moppen tappen, kwinkslagen ten beste geven, grappen verkoopen;
— voor de mop iets doen, voor de grap, uit scherts. MOPJE, o. (-s).
3. Mop m. (-pen), of MOPS, m. (-en), eene soort van kleinen dog, zwartneus, mopshond. MOPJE, o. (-s).