Moedig bn. bw. (-er, -st), moed bezittende, onbevreesd, onversaagd, dapper, stout: zich moedig gedragen; een moedig man; eene moedige daad;
— (Zuidn.) trotsch, fier. MOEDIGHEID, v. moed; (fig.) trotschheid. MOEDIGLIJK, bw. moedig.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: