Gepubliceerd op 27-09-2018

Melk (1)

betekenis & definitie

Melk v. witte vloeistof door de zoogklieren afgescheiden en tot het eerste voedsel der jongen dienende: deze moeder heeft geen melk genoeg voor haar kind; inz. koemelk: zoete melk; dikke, geronnen, gestremde melk; houdt gij van melk in de thee?; (af)getapte melk, die ontroomd is;

— de melk wasschen, haar aanlengen met water; gesteriliseerde melk, door koken vrij van bacteriën gemaakt;
— gecondenseerde melk, waaraan de waterdeelen voor een deel onttrokken zijn;
— (fig.) er uitzien als melk en bloed, eene zeer gezonde kleur hebben;
— een land overvloeiende van melk en honing, waar van alles in overvloed is;
— het is water en melk, flauw en dun, van eene zaak waar geen pit in zit;
— niets in de melk (elders; in den pot) te brokken hebben, zeer arm zijn, niets te zeggen hebben; de room is er van de melk, de goede tijd van veel verdienen is daarvan voorbij; melkachtig sap in planten, vruchten, inz. in de onrijpe kokosnoot.

< >