Gepubliceerd op 19-09-2018

Manchet

betekenis & definitie

MANCHET, v. (-ten), gesteven handboord, al of niet aan de mouw vastgemaakt; inz. losse hand boord; ■

—• (gemeenz.) iem. de manchetten aandoen, de handboeien;
— (plantk.) ring of verdikking van den steel van paddenstoelen onder den hoed. MANCHETJE, o. (-s).