Het begrip lier heeft 5 verschillende betekenissen:
1. lier - LIER, v. (-en), horizontaal geplaatste kaapstander, dienende om vrachtgoederen in of uit een schip te hijschen; ook, in Eene vischschuit, om het net neer te laten en op te halen.
2. lier - LIER, v. (-en), (veroud.) kaak, wang
3. lier - LIER, . (-en), zeker snarenspeeltuig der ouden, dat met de vingers bespeeld werd;
— de lier aan de wilgen hangen, ophouden verzen te maken;
— (thans) eene soort van draaiorgel, een eentonig speeltuig, welks snaren door een rad met eene kruk worden bewogen;
— het gaat als een lier, zonder haperen;
— (Zuidn.) op zijn lier spelen, weenen, huilen;
— (sterr.) zeker sterrenbeeld.
4. lier - LIER, m. (-en), lariks, lork of lorkenboom (larix decidua), ook LIERBOOM geheeten
— het brandt als een lier, het brandt fel, met heldere vlam.
5. lier - LIER, v. (Zuidn.) buik, maag, lichaam; zijn lier vullen, eten; iem. het op zijn lier geven, hem afranselen, (ook) hem berispen, de les lezen.
