m. (-s), hoofdman, officier, die gewoonlijk bestemd of bevoegd is, eene compagnie te commandeeren: kapitein der infanterie; hij is kapitein bij het Indische leger;
— scheepsgezaghebber: hij is langen tijd kapitein op een koopvaardijschip geweest;
— bevelhebber: kapitein der nachtwacht;
— vrouw die haar man onder de pantoffel houdt: als hij thuis komt, zal zijn kapitein hem slecht ontvangen.