KANJER, m. (-s), iets dat groot is in zijne soort, kokkerd : een kanjer van een appel;
— een kanjer van een wijf, eene pootige vrouw;
— ’t is zoo’n kanjer, hij is niet gemakkelijk om mee te beginnen; (ook) ’t is zoo’n nare, beroerde vent.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: