KANAALBRUG, v. (-gen), brug over een kanaal;
...HOOFD, o. (-en), steenen beer;
...PAND, o. (-en), afdeeling, vak in een kanaal tusschen twee sluizen;
...PEIL, o. vast waterpeil in een kanaal;
...RIF, o. (-fen), koraalrif, door een kanaal van de kust gescheiden;
...SCHUIF, v. (...schuiven), (mach.) roosterschuif met een doorloopend kanaal tusschen de twee sluitvakken;
...SLUIS, v. (...sluizen), sluis in een kanaal;
...TOL, m. tol voor het bevaren van een kanaal;
...VAK, o. (-ken), gedeelte van een kanaal, kanaalpand;
...VISSCHER, m. -s), eene soort van vaartuig, waarmede de visschers in het Kanaal visschen.