KAMERAAD, m. en v. (-s, ...raden), metgezel, metgezellin, makker; vriend, vriendin: hij en zijn kameraad; wacht maar, kameraad, we zullen je dat wel betaald zetten;
— (gew.) met iem. kameraad loopen, elkanders boezemvriend(in) zijn.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: