KAARTSPEL, o. (-en), het kaartspelen: aan het kaartspel verslaafd zijn; een spel kaarten;
...SPELEN, o. het spelen met kaarten;
...SPELER, m. (-s),
...SPEELSTER, v. (-s), die kaartspeelt:
...TELEGRAM, o. (-men), telegram dat open, op eene kaart bezorgd wordt,