Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

Op de hoogte blijven?


  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
Van Dale 1898

Van Dale 1898

Groot woordenboek der Nederlandsche taal

Gepubliceerd op 13-09-2018

Innig

betekenis & definitie

INNIG, bn. bw. (-er, -st), waar, echt: innige blijdschap;

— vurig : een innig gebed;
— oprecht: innige godsvrucht; dat is mijne innige overtuiging; innig met elkaar omgaan, bijzonder hartelijk en teeder; iem. innig liefhebben; innig mooi, innig waar, inmooi, inwaar. INNIGLIJK, bw.

Gerelateerd

  • Betekenis van Innig
  • Synoniemen van Innig
  • Lukraak woord

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

Op de hoogte blijven?


  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2022 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten