Gepubliceerd op 13-09-2018

Ingewand

betekenis & definitie

INGEWAND, o. (-en), de inwendige deelen van het lichaam van mensch en dier; inz. die van de buikholte, meer bepaald : de darmen; het in de ingewanden hebben, aan buikpijn lijden;

— (bijb.) buik, baarmoeder: van mijn moeders ingewand aan zijt Gij mijn uithelper; in iemands ingewand wroeten, zijn bestaan verwoesten;
— (fig.) binnenste (van den mensch, van de aarde): in eigen ingewand wroeten (van een volk, een genootschap enz.), door inwendige verdeeldheid zichzelf verzwakken.