Gepubliceerd op 13-09-2018

Inderdaad

betekenis & definitie

INDERDAAD, bw. werkelijk, wezenlijk: hij heeft inderdaad gelijk; en inderdaad, als inleiding van een nieuwen zin ter bevestiging van eene voorafgaande mededeeling, bewering enz.;

— (met toestemmende kracht) voorzeker, ongetwijfeld: inderdaad, ik ken zulke menschen;
— bevestigend antwoord op eene vraag.