Gepubliceerd op 13-09-2018

Huilen

betekenis & definitie

HUILEN, (huilde, heeft gehuild), een hoog en hol, klagend, onaangenaam geluid doen hooren: wat ligt die hond te huilen; huilen met de wolven (of honden), waarmede men in het bosch is, met verloochening van eigen meening meedoen met hen m wier gezelschap men is; de wind huilt;

— (ook) met eene luide en klagende stem weenen: hij huilde van de pijn; (in Holl.) schreien, weenen (zonder onaangenaam bijdenkbeeld): de man huilde als een kind; huil nu maar niet langer, het zal zoo'n pijn niet doen;
— den molen op het huilen zetten, (bij sterfgevallen in het gezin van den molenaar) al de zeilen en borden afnemen; ’t is huilen met de lamp uit, 't is erg treurig.