HOUTCEL, v. (-len), (plantk.) cel in het hout, in den vorm van eene hoekige zuil;
...CELLULOSE, v. een onder hoogen druk uit het hout verkregen vezelige massa, die tot het maken van papier wordt gebezigd;
...CEMENT, o. een mengsel van teer met cement en zwavel, waarmede men daken bedekt;
...CEMENTDAK, o. (-en);
...CEMENTPAPIER, o. papier met houtcement tot bedekking van daken:
...CULTUUR, v.;
...DEEG, o. houtzaagsel met dik lijmwater tot eene soort van deeg gemaakt, waarvan men door middel van uitgeholde vormen reliëfwerk maakt;
...DIEF m (...dieven), die hout steelt;
...DRAAIER, m. (-s), die op de draaibank hout bewerkt;
...DRANK, m. (-en), aftreksel van sommige houtsoorten (guajakhout, zoethout, sassefras enz.);
...DUIF, v. (...duiven), zekere vogel (columba palumbus); kleine houtduif (columba oenas);
...EKSTER, v. (-s), (gew.) Vlaamsche gaai (garrulus glandarius).