HOFRIJTUIG, o. (-en), hofkoets;
...ROUW, m. rouw door een hof aangenomen;
...SCHANDAAL, o. (...schandalen), schandaal dat aan het hof heeft plaatsgegrepen;
...SLEEP, m. het hof met zijn geheelen aanhang;
...STAD, v. residentie van den vorst, (in ons land) ’s-Gravenhage.