HERLEVEN, (herleefde, Is herleefd), opnieuw leven, tot het leven terugkeeren de schijndoode herleefde; de lentezon deed de natuur herleven; de ouders herleven in hun kinderen;
— tot den vorigen bloei terugkeeren handel en scheepvaart herleefden;
— herademen, bekomen ik herleefde toen die vrees voorbij v)as. HERLEVING, v. het herleven de herleving der schilderkunst.