HANDWIEL, o. (-en), spinnewiel (voor het spinnen in huis);
...WIJZER, m. (-s), wegwijzer, paal met eene uitgestrekte hand die de richting aanwijst;
...WINDEL, m. (-s),
...WINDSEL, o. (-s), (heelk.) verband dat met de hand om iets heen gewonden wordt;
...WOORDENBOEK, o. (-en), beknopt woordenboek in handig formaat;
...WORTEL, m. verbinding tusschen den voorarm en de middelhand, het polsgewricht;
...WORTELBEENDEREN, o. mv. (ontl.) de zeven beentjes die samen den handwortel vormen;
...WUIF, m. wuiving met de hand: iem. met een handwuif groeten;
...ZAAG, v. (...zagen), (timm.) zaag die met ééne hand wordt gehanteerd.