Gepubliceerd op 12-09-2018

Groezelig

betekenis & definitie

GROEZELIG, bn. (-er. -st), vuil, smoezelig beduimeld, niet schoon: een groezelige boezelaar; wat is dat papier groezelig geworden; groezelige handen; wat ziet die meid er groezelig uit; morsig, onzindelijk nauwe, groezelige achterstraten;

— vaal van kleur wat heeft hij een groezelige, ongezonde kleur;
— (van eene (gladde) oppervlakte) ruw, korrelig; de etser moet voorkomen dat er stof of zand op den etsgrond valt, daar dit onder het bijten in het koper zou dringen, waardoor dit groezelig zou worden. GROEZELIGHEID, v.



Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis? Klik hier en word vriend van Ensie.