GRANAATBOOM, m. (-en), een struik of heester (punica grarvatum) in het zuiden van Europa en in Azië, met fraaie hoogroode bloesems en eene appelvormige vrucht, die een groot getal roode zaadkorrels bevat.
Uitgelicht
Wekelijks trending en actuele woorden ontvangen in je mailbox? Schrijf je net als 1.651 anderen in!