GRAADBOOG, m. (...bogen), een werktuig tot het meten of construeeren van hoeken, bestaande uit een halven cirkel van hoorn, koper, hout enz., waarop de graadverdeeling van den cirkel is aangebracht;
— (ook) de in graden afgedeelde boog van een quadrant, sextant of octant;
— (eert.) een houten werktuig, waarmede men op zee de hoogte van hemellichamen mat, ten einde eene breedtebepaling te doen (ook St.-Jacobsstaf genoemd): dat is eene ladder met rare sporten, zei de boer, en hij zag een graadboog.