GIT, o. eene schoone, zwarte delfstof die zeer hard is en voornamelijk gebezigd wordt tot het vervaardigen van sieraden (ook zwart agaat, zwart barnsteen en bergwas geheeten);
—zoo zwart als git, (vooral van de oogen en het haar gezegd) glinsterend zwart;
—
—, v. (-ten), sieraad, langwerpige koraal van git vervaardigd, of, in nabootsing daarvan, van zwart glas: een mantel, met gitten gegarneerd. GITJE, o. (-s).