Gepubliceerd op 06-09-2018

Gezondheid

betekenis & definitie

GEZONDHEID, v. die toestand van het lichaam waarin alle deelen op de juiste wijze en in de juiste verhouding functioneeren;

— de openbare gezondheid, de volksgezondheid, de welstand der burgers voor zooverre deze eene zorg is van den staat;
— officier van gezondheid, dokter bij het leger of op de vloot; hem is een verlof verleend tot herstel van gezondheid; het drinken van slecht water is schadelijk voor de gezondheid; hij blaakt van gezondheid, is een toonbeeld van gezondheid, ziet er zeer gezond uit;
— overmaat (of overloop) van gezondheid, scherts, voor puistjes in het gezicht;
— gezondheid met lepels drinken,( scherts.)voor voedzame spijs eten, zuivere lucht inademen, veel in de buitenlucht vertoeven, enz.;
— gezondheid is de grootste schat, niets gaat daarboven;
— (op) iemands gezondheid drinken, zijne gezondheid instellen, op zijn welzijn drinken, een heildronk op hem instellen;
—, (...heden), heildronk, toast: hij dronk eene gezondheid op den president; de groote feestbokaal, waar de voorname gezondheden mee gedronken werden;
— iemands min of meer gunstige lichaamsgesteldheid hij geniet eene goede gezondheid; hij heeft zijne gezondheid verwoest; de staat van iemands gezondheid; naar iemands gezondheid vragen, vernemen; hij heeft ontslag gevraagd om redenen van gezondheid; men moet voor zijne gezondheid meer laten dan doen;
— ook in vele samenst. wier tweede lid eene zaak te kennen geeft, wier gebruik de gezondheid bevordert gezondheidsbed, gezondheidsboter, gezond heidschocolade, gezondheidsflanel. gezondheidsgordel, gezondheidsgort, gezondheidsgras, gezondheidskoffie, gezondheidsmatras, gezondheidsmeel (revalenta Arabica), gezondheidspijp (die het rooken minder schadelijk maakt), gezondheidswatten. gezondheidszool enz.;
— het gezond zijn de gezondheid van eene streek, van eene stad; wafelen, pannekoeken en dergelijke kunnen wat de gezondheid betreft niet bij brood worden vergeleken;
— (w. g.) een breede gordel van baai of flanel, om het lijf warm te houden hij draagt ’s winters eene gezondheid.