Gepubliceerd op 02-09-2018

Garnizoen

betekenis & definitie

GARNIZOEN, o. (-en), legerafdeeling welke in eene stad of vesting eene vaste standplaats heeft, bezetting het garnizoen van Den Haag;

groote parade en klein garnizoen, veel vertoon en niet veel zaaks;
— garnizoen houden, gedurende eenigen tijd (ergens) in bezetting liggen;
— in garnizoen zijn, liggen, bij eene bezetting ingedeeld zijn, er toe behooren;
— in garnizoen leggen, in bezetting leggen, plaatsen;
— ergens in garnizoen gaan, komen, ergens in bezetting gaan liggen, komen te liggen;
— naar zijn garnizoen gaan, zich begeven, enz , zich begeven naar het legerkorps waartoe men behoort;
— plaats waar eene bezetting ligt.