Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie S
- STAPELRECHT
- STAPELREEDE
- STAPELZOT
- STAPPEN
- STAPPER
- STAPSTEEN
- STAPSWIJS
- STAPVOETS
- Star
- STAREN
- STAROOGEN
- STAROST
- START (eng.), vertrekken (in sporttaal).
- STARTER
- STARTOF
- STATARISCH
- STATE
- STATELIJK
- STATEN-GENERAAL
- STATENBIJBEL
- STATENDOM
- STATENKAMER
- STATER
- STATICA
- Statie
- STATIECHEF
- STATIEF
- STATIEOVERSTE
- STATIEUS
- STATIG
- STATION
- STATIONNAIR
- STATIONNEEREN
- STATIONSCHEF
- STATIONSWERK
- STATISCH
- STATIST
- STATISTICUS
- STATISTIEK
- STATISTISCH
- STATUAIR
- STATUE
- STATUEEREN
- STATUETTE
- STATUS
- STATUUR
- STATUUT
- STAUROSCOOP
- STAVAST
- STAVEN
- STAVERZAAD
- STEAMER
- STEARINE
- STEARINEFABRIEK
- STEAROPTEEN
- Stede
- STEDEHOUDER
- STEDEKE
- STEDEKROON
- STEDELIJK
- STEDELING
- STEDEMAAGD
- STEDENDWINGER
- STEDEWAARTS
- Stee
- STEEDS
- STEEDSCH
- Steeg
- STEEGSCH
- STEEHOUDER
- STEEÏG
- Steek
- STEEKAPPEL
- STEEKELGER
- STEEKHOUDEND
- STEEKIJZER
- STEEKIND
- STEEKJACHT
- STEEKPAAL
- STEEKSLUIS
- STEEKSPEEN
- STEEKTE
- STEEKTRAP
- STEEKVRIJ
- STEEKWAGEN
- STEEL
- STEELACHTIG
- STEELBAAR
- STEELBLOEM
- STEELLEDEN
- STEELLOOS
- STEELMAKER
- STEELSGEWIJS
- STEELSTER
- STEELWORM
- STEEMAN
- STEEN
- STEENAARDE
- STEENACHTIG
- STEENADER
