Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie S
- SPREKEN
- Sput
- SPUTTER
- Stal
- STALACTIET
- STALAGMIET
- STALBAND
- Stalen
- STALFOURIER
- STALKRUID
- STALLANTAARN
- STALLE
- Stallen
- STALLES
- STALLICHT
- STALZIEK
- STAM
- STAMBELANGEN
- STAMBOEK
- STAMBOEKNUMMER
- STAMBOEL
- STAMBOELTROEP
- STAMBOOM
- STAMELAAR
- STAMELBEK
- STAMELEN
- STAMELKEES
- STAMERAAR
- STAMEREN
- STAMET
- STAMETTEN
- STAMGAST
- STAMIJN
- STAMIJNEN
- STAMINODISCH
- STAMLIJST
- STAMMEN
- STAMMOEDER
- STAMP
- STAMPAARDE
- STAMPAGE
- STAMPEIEN
- STAMPEN
- Stamper
- STAMPERBLOEM
- STAMPERIJ
- STAMPERKATJE
- STAMPKOT
- STAMPRIJDEN
- STAMPSEL
- STAMPSTAG
- STAMPVOETEN
- STAMPVOL
- STAMPWERK
- STAMREGISTER
- STAMVERWANT
- STAMWAPEN
- STANCE
- STAND
- STANDAARD
- STANDAARDDRAGER
- STANDBEELD
- STANDBLOK
- STANDE
- STANDELKRUID
- Stander
- Standerd
- STANDGELD
- STANDHOUDEN
- STANDJE
- STANDMATIG
- STANDOLIE
- STANDRECHT
- STANDSBEJAG
- STANDSVERANDERING
- STANDVAST
- STANDVASTIG
- STANDVERHEFFING
- STANDVINKEN
- STANDVIZIER
- STANDVOGEL
- STANG
- STANGLADDER
- STANK
- STANKLOOS
- STANKSCHERM
- STANKVERDRIJVEND
- STANNIOL
- STANTE PEDE
- STANZA
- Stap
- Stapel
- STAPELAAR
- STAPELARTIKEL
- STAPELBAAR
- STAPELBLOK
- STAPELEN
- STAPELGEK
- STAPELGOED
- STAPELPRODUCTEN
