Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Klitgras
- Klits
- Klitwortel
- Klizeerschaaf
- Klodde
- Klodder
- Klodderen
- Klodderij
- Kloef
- Kloefkapper
- Kloek
- Kloeken
- Kloekgebouwd
- Kloekhartig
- Kloekheid
- Kloekmoedig
- Kloekzinnig
- Kloen
- Kloenen
- Kloenmolen
- Kloet
- Kloeten
- Kloeter
- Kloetstok
- Kloewik
- Klok
- Klokberg
- Klokbloemig
- Klokdiertje
- Kloken
- Klokgebrom
- Klokgieten
- Klokhamer
- Klokhen
- Klokhoed
- Klokhuis
- Klokje
- Klokjes
- Klokjes-gentiaan
- Klokjesachtigen
- Klokjesbloem
- Klokjeskruid
- Klokkebalk
- Klokken
- Klokkengelui
- Klokkenist
- Klokkenmaat
- Klokkenslag
- Klokkenspel
- Klokkenspijs
- Klokkereep
- Klokklepel
- Klokskens
- Klokslag
- Klokspijs
- Kloktouw
- Klokvaas
- Klokvormig
- Klokwinde
- Klommer
- Klomp
- Klompachtig
- Klompenbal
- Klompenkapper
- Klompig
- Klompkousen
- Klompvormig
- Klompvrucht
- Klongel
- Klongelen
- Klont
- Klonter
- Klonterachtig
- Klonteren
- Klonterig
- Klontig
- Klontje
- Klontjesgruis
- Klontong
- Kloof
- Kloofbaar
- Kloofbeitel
- Kloofkin
- Kloofkruid
- Klooflip
- Kloofmes
- Kloon
- Klooster
- Kloosterachtig
- Kloosterambt
- Kloosteren
- Kloostergaarde
- Kloosterhout
- Kloosterjaar
- Kloosterlijk
- Kloosterling
- Kloostermaagd
- Kloosterorde
- Kloosterwulf
- Kloosterzang
