Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Kipperen
- Kippetjesgort
- Kippig
- Kipping
- Kipsel
- Kipstut
- Kipwagentje
- Kipziekte
- Kirren
- Kirsch
- Kiskassen
- Kiskis
- Kislew
- Kissen
- Kissevissen
- Kist
- Kistbalk
- Kistdam
- Kisten
- Kistenhout
- Kistepand
- Kister
- Kistslot
- Kit
- Kitlijm
- Kits
- Kitsbok
- Kitsen
- Kitskalf
- Kittelaar
- Kittelachtig
- Kittelen
- Kittelig
- Kitteloorig
- Kittelsteen
- Kitteltongig
- Kittig
- Kiwi
- Kkatoenfluweel
- Klaagachtig
- Klaaggeschrei
- Klaaglijk
- Klaagpsalm
- Klaagster
- Klaagtoon
- Klaar
- Klaarblijkelijk
- Klaarblijkend
- Klaarhebben
- Klaarheid
- Klaarkomen
- Klaarkrijgen
- Klaarleggen
- Klaarlicht
- Klaarliggen
- Klaarlijk
- Klaarmaken
- Klaarmaker
- Klaaroog
- Klaarpan
- Klaarraken
- Klaarschijnend
- Klaarsel
- Klaarspelen
- Klaarstaan
- Klaarstoomen
- Klaarte
- Klaartijd
- Klaarzetten
- Klaarziend
- Klaas
- Klabak
- Klabbeek
- Klabetteren
- Klabots
- Klabotsen
- Klacht
- Klachtenboek
- Klachtig
- Klad
- Kladboek
- Kladdebossen
- Kladdeboter
- Kladdei
- Kladden
- Kladder
- Kladderen
- Kladderig
- Kladderij
- Kladdigheid
- Kladdruk
- Kladpapier
- Kladpotten
- Kladschilder
- Kladschilderen
- Kladschilderij
- Kladschrift
- Klage
- Klagen
- Klagend
