Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Kienkaart
- Kienspel
- Kiep
- Kiepekorf
- Kiepen
- Kieperen
- Kiepmand
- Kiepwagen
- Kier
- Kiereboe
- Kierenventilatie
- Kies
- Kiesbaar
- Kiesbevoegd
- Kiesbriefje
- Kiesch
- Kieschkeurig
- Kiescollege
- Kiesdistrict
- Kiesgerechtigd
- Kieskauw
- Kieskauwen
- Kieskauwer
- Kieskauwig
- Kieskeurig
- Kiespijn
- Kiesplicht
- Kiesstelsel
- Kiet
- Kietelen
- Kietelsteentje
- Kieuw
- Kieuw slagader
- Kieuwader
- Kieuwdragend
- Kieuwholte
- Kieuwpootigen
- Kievit
- Kievitsbloem
- Kievitsboon
- Kiezel
- Kiezelaarde
- Kiezelachtig
- Kiezelfossiel
- Kiezelgesteente
- Kiezelgoer
- Kiezelgrond
- Kiezelzout
- Kiezen
- Kiezentrekker
- Kiezer
- Kiezerslijst
- Kif
- Kijer
- Kijf
- Kijfaas
- Kijfachtig
- Kijfgat
- Kijflust
- Kijfster
- Kijfwoord
- Kijfziek
- Kijk
- Kijk-in-de-pot
- Kijkdag
- Kijkduin
- Kijken
- Kijker
- Kijkgat
- Kijkgraag
- Kijkhoest
- Kijkkast
- Kijkll
- Kijktoren
- Kijt
- Kijter
- Kijvage
- Kijven
- Kijver
- Kijverij
- Kik
- Kikhalzen
- Kikken
- Kikker
- Kikkerbeet
- Kikkerbil
- Kikkerig
- Kikkerkruid
- Kikkerland
- Kikkerrit
- Kikkerspog
- Kikkerstoelen
- Kikkervischje
- Kiksdood
- Kikvorsch
- Kikvorschebeet
- Kikvorscheieren
- Kikvorschenland
- Kikvorschgezwel
- Kikvorschstroom
