Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie K
- Kerkeraad
- Kerkerdeur
- Kerkerechten
- Kerkeren
- Kerkerkot
- Kerkezakje
- Kerkfabriek
- Kerkfeest
- Kerkgeraad
- Kerkgeschiedenis
- Kerkgewelf
- Kerkheer
- Kerkhof
- Kerkhofsbloem
- Kerkhofshoest
- Kerkhofsmadeliefjes
- Kerkkauw
- Kerkleer
- Kerkleeraar
- Kerklicht
- Kerkmeester
- Kerkpad
- Kerkprovincie
- Kerkraam
- Kerkrat
- Kerkrecht
- Kerkrechtelijk
- Kerkregeering
- Kerksch
- Kerkschender
- Kerkschgezind
- Kerkschip
- Kerksieraad
- Kerktijd
- Kerktoon
- Kerktoren
- Kerkuil
- Kerkvaan
- Kerkvader
- Kerkvenster
- Kerkvergadering
- Kerkverordening
- Kerkwettig
- Kerkwijding
- Kermen
- Kermer
- Kermes
- Kermis
- Kermisbak
- Kermisbed
- Kermisgaan
- Kermisganger
- Kermisspeelgoed
- Kermisstuk
- Kermistent
- Kern
- Kernachtig
- Kernbak
- Kernbijters
- Kernen
- Kernhout
- Kernhuis
- Kerning
- Kernlichaampje
- Kernooft
- Kernschaduw
- Kernschot
- Kernspreuk
- Kernstang
- Kernsteen
- Kernstok
- Kernstuk
- Kernvrucht
- Kernzand
- Kerria
- Kerrie
- Kerriekost
- Kerrierijst
- Kers
- Kersappel
- Kersebloei
- Kerseboomenhout
- Kerseboomgaard
- Kerselaar
- Kersenazijn
- Kersepit
- Kerslaurier
- Kersouw
- Kerspel
- Kerspendoek
- Kerspruim
- Kersrood
- Kerstavond
- Kerstavondstobbe
- Kerstboom
- Kersten
- Kerstenbrief
- Kerstenen
- Kerstenkind
- Kerstfeest
