Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie B
- Bovenkomen
- Bovenkoopen
- Bovenkorst
- Bovenkrijgen
- Bovenkruier
- Bovenkruisra
- Bovenlaag
- Bovenlander
- Bovenlandsch
- Bovenlast
- Bovenleder
- Bovenleggen
- Bovenlicht
- Bovenliggen
- Bovenlijf
- Bovenlijzeil
- Bovenlinnen
- Bovenloop
- Bovenmanuaal
- Bovenmate
- Bovenmeester
- Bovenmeid
- Bovenmenschelijk
- Bovenmolen
- Bovennatuurkunde
- Bovennatuurlijk
- Bovennokgording
- Bovenom
- Bovenop
- Bovenoplanger
- Bovenover
- Bovenpand
- Bovenraam
- Bovenrolsgast
- Bovenschild
- Bovenschip
- Bovenslag
- Bovenslagsmolen
- Bovensloof
- Bovensnede
- Bovenspartelen
- Bovenspiegel
- Bovenspil
- Bovenst
- Bovenstaand
- Bovenstad
- Bovenstandig
- Bovensteen
- Bovenstem
- Bovenstrooms
- Boventand
- Boventoon
- Boventrekken
- Boventuig
- Bovenuit
- Bovenveen
- Bovenwaarts
- Bovenwind
- Bovenwinds
- Bovenwoning
- Bovenwroeten
- Bovenzaal
- Bovenzinnelijk
- Bovist
- Bovril
- Bowie-mes
- Bowl
- Bowlen
- Box
- Boy
- Boycot
- Boycotten
- Br
- Bra
- Braad
- Braadaal
- Braadharing
- Braadijzer
- Braadje
- Braadjus
- Braadoven
- Braadspil
- Braadvarken
- Braadworst
- Braaf
- Braai
- Braak
- Braakakker
- Braakdrank
- Braakhennep
- Braakijzer
- Braakjaar
- Braakloop
- Braakmaand
- Braaknoot
- Braakplaatjes
- Braakscheef
- Braaksel
- Braakwekkend
- Braakwijn