Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie A
- Afschaven
- Afschavielen
- Afscheep
- Afscheepplaats
- Afscheid
- Afscheidbaar
- Afscheidelijk
- Afscheiden
- Afscheiding
- Afscheidingslijn
- Afscheidje
- Afscheidnemen
- Afscheidsbezoek
- Afscheidsbrief
- Afscheidsdronk
- Afscheidsel
- Afscheidsengel
- Afscheidsfeest
- Afscheidsgedicht
- Afscheidsgehoor
- Afscheidsgeschenk
- Afscheidsglaasje
- Afscheidsgroet
- Afscheidskaartje
- Afscheidskus
- Afscheidsleerrede
- Afscheidslied
- Afscheidsmaal
- Afscheidspartij
- Afscheidspreek
- Afscheidsreceptie
- Afscheidsrede
- Afscheidsschot
- Afschelferen
- Afschellen
- Afschemeren
- Afschemering
- Afschenken
- Afschenker
- Afschenking
- Afschepen
- Afscheper
- Afscheping
- Afscheppen
- Afscheren
- Afschermen
- Afscherven
- Afscherving
- Afschetsen
- Afschetser
- Afscheuren
- Afscheuring
- Afschieten
- Afschijn
- Afschijnen
- Afschijnsel
- Afschijven
- Afschijver
- Afschikken
- Afschilderen
- Afschildering
- Afschilferen
- Afschilfering
- Afschillen
- Afschiller
- Afschilsel
- Afschimpen
- Afschitteren
- Afschobben
- Afschoffelen
- Afschokken
- Afschommelen
- Afschooien
- Afschoonen
- Afschoppen
- Afschot
- Afschouw
- Afschouwelijk
- Afschouwen
- Afschouwer
- Afschraapschaar
- Afschraapsel
- Afschrabben
- Afschrabsel
- Afschrapen
- Afschraper
- Afschrappen
- Afschrapper
- Afschrapsel
- Afschreeuwen
- Afschreien
- Afschrift
- Afschriftenboek
- Afschrijfgeld
- Afschrijfpunt
- Afschrijven
- Afschrijver
- Afschrijving
- Afschrijvingsbank
- Afschrik