Gepubliceerd op 02-09-2018

Draven

betekenis & definitie

DRAVEN, (draafde, heeft gedraafd), in draf gaan (zie DRAF): een paard de markt op en neer laten draven; bij dien wedstrijd mochten de paarden slechts draven, niet rennen;

— (minder beperkt) hard loopen: de jongen draafde met zijne vondst naar huis; (ook) snel gaan;
— iets in groote haast, overijld verrichten;
— meedoen aan vergelijkende examens: hij draaft nog altijd mee; vgl. nog doordraven, harddraven, hoogdravend.