Van Dale 1898 Groot woordenboek der Nederlandsche taal Gepubliceerd op 02-09-2018 2018-09-02 2018-09-02 Doorloop betekenis & definitie DOORLOOP, m. (-en), doorgang, gangetje tusschen twee vertrekken; kort steegje; (ook) in dit huis is een doorloop, men moet de woonkamer door om in de keuken te komen. Gerelateerd Alles over Doorloop Synoniemen van Doorloop Spelling Doorloop? Doorloop vervoegen Lukraak woord Uitgelicht Bestel het boek "Technisch lezen in een doorlopende lijn" van "Marita Eskes"