BOOMPLAAG, v. verouderde benaming voor allerlei slinger- en woekerplanten;
...PLANTER, m. (-s);
...PLANTSTER, v. (-s);
...POMP, v. (-en), pomp uit een uitgeboorden boomstam vervaardigd;
...POT, m. (-ten), gebakken aarden pot om boompjes in te kweeken;
...PRIËEL, o. (-en), een priëel, door een of meer boomen gevormd;
...PUT, m. (-ten), gegraven kuil waarin een boom geplant wordt.