Van Dale 1898 Groot woordenboek der Nederlandsche taal Gepubliceerd op 01-09-2018 Blazoen betekenis & definitie BLAZOEN, o. (-en), veldteeken; banier; adellijk schild; (fig.) wapen-, schildkunde; — zijn blazoen bevlekken, den adelstand schenden; (ook) zijn onbesproken naam blameeren. Gerelateerd Betekenis van Blazoen Synoniemen van Blazoen Lukraak woord