Gepubliceerd op 01-09-2018

Beschikken

betekenis & definitie

BESCHIKKEN, (beschikte, heeft beschikt), ordenen, regelen, ook gezegd van God en het noodlot: God had het anders beschikt;

— de mensch wikt, maar God beschikt;
— zijne zaken beschikken, zijn testament maken;
— een minderjarige kan niet over zijn geld beschikken, eene vrije beslissing nemen;
— op een verzoek, request gunstig (afwijzend) beschikken, het (niet) inwilligen;
— (gew.) de huishouding beschikken, besturen, bezorgen;
— beschikken over iem. of iets, er naar welgevallen gebruik van maken; gij kunt over mijn huis beschikken, het is ten uwen dienste;
— als gij nog iem. noodig hebt, kunt ge over mij beschikken;
— over een grooten woordenschat beschikken;
— morgen kunt ge over het geld beschikken, het in ontvangst nemen;
— over het bedrag zal per kwitantie beschikt worden;
— over een groot vermogen beschikken, dit bezitten;
— ik heb over geen uur meer te beschikken, al mijn tijd is bezet. BESCHIKKER, m. (-s). BESCHIKSTER, v. (-s).