Gepubliceerd op 01-09-2018

Belasting

betekenis & definitie

BELASTING, v. (-en), gedwongen opbrengst van gelden, door den staat of zijne onderdeelen binnen hun gebied van de inwoners geheven ter voorziening in de algemeene behoeften;

— directe belastingen, (de grondbelasting, die op de inkomsten, het personeel en de patenten);
— indirecte belastingen. (de registratie-, zegel- en hypotheekrechten, het successierecht, de accijnsen, het collectief zegel, in- en uitvoerrechten, scheepvaartrechten en het recht op de gouden en zilveren werken);
— verterings-. inkomsten-, vermogensbelasting; bedrijfsbelasting, zie aldaar;
— verbruiksbelasting, belasting op artikelen van verbruik;
— oorlogsbelasting, brandschatting;
— de belasting op het gemaal is afgeschaft;
— in de belasting aangeslagen worden, verplicht zijn belasting te betalen; belasting heffen van, leggen op;
— kerkelijke belasting;
— in de belasting vallen, belastbaar zijn;
— belasting der veiligheidskleppen (eener stoommachine), druk door veer of gewicht uitgeoefend.