o. (...turen), iets vreemds, zonderlings wat iemand overkomt: ik heb dezen nacht een vreemd avontuur gehad;
— galante avonturen, liefdesavonturen, amourettes;
— zijne avonturen verhalen, , zijne merkwaardige lotgevallen verhalen;
— op avontuur uitgaan, zijn fortuin elders zoeken te maken;
— (van een schip) met ballast uitzeilen om vracht te zoeken;
— op avonturen uitgaan, vreemde lotgevallen zoeken;
— (gemeenz.) geluk ik zal mijn avontuur ook eens beproeven;
— kans daar is wel avontuur op; daar hebt ge wel avontuur van;
— op avontuur af, misschien, allicht; hij komt op avontuur af nog verder dan zijn broer;
— bij avontuur, bij toeval;
— het rad van avontuur, (ook rikketik genoemd) zeker hazardspel op kermissen, bestaande uit eene draaiende schijf met pennen langs den omtrek, benevens in ’t midden een wijzer met eene veer, welke bij draaiing der schijf telkens tegen eene pen aankomt en eindelijk bij eene pen het rad geheel tegenhoudt; ’t nummer bij die pen wijst dan den gewonnen prijs aan; (bij verg.) het wentlend rad van avontuur, het leven met zijn voor- en tegenspoed; van het toeval afhankelijk lot;
— vermakelijk rad van avontuur, zeker boekje, met behulp waarvan men zoogenaamd kan waarzeggen, een gezelschapsspel.
